5. Webern Varianten (1965) | Niël heeft zich gedurende zijn hele leven bezig gehouden met de muziek van Webern.
Tegenover wat hij als uitwassen van het 12-toons-systeem beschouwde (de rekenarij van het serialisme)
benadrukte hij de band van Weberns muziek met de traditie (Wagner, Brahms, Wolf, Mahler): ‘Webern
is altijd romanticus gebleven’. Tevens was Niël een ‘rasechte’ Limburger en
fervent Maastrichtenaar, die tot in het eind der zestiger jaren ook zelf carnaval vierde.
Reeds in 1954 speelde het MSO een door hem voor het carnavalsconcert gecomponeerde Passacaille
carnavalesque, elf variaties op een harmonische sequens van elf maten. Ook in de jaren
daarna stond bij dat soort uitvoeringen (met muzikale grappen en grollen) gelegenheidswerk van zijn
hand op het programma. In 1964 bestelde het LSO opnieuw werk bij NIël, nu voor het
twaalfde carnavalsconcert op 23 februari 1965. Ditmaal dus een muziekstuk op basis
van twaalf tonen. Dat werd het Divertimento over een maat van Anton Webern, gecomponeerd
door de (schuilnaam) Joods-Chinese musicus Tamytneil Lyntietam. Het mag gelden als de carnavaleske
versie van deze Webern varianten; het begin van beide is gelijk, maar het Divertimento
ontwikkelt zich vrijer. Overigens heeft Niël (als goedmakertje, quasi om de wat rauwe atonale
ervaring weg te spoelen?) op de uitvoering van het Divertimento (attaca!) een door de trompettist
ingezette en vervolgens massaal meegezongen orkestrale zetting laten volgen van 't oer-Maastrichtse
carnavalslied: En Jij moet niet zo draa-haa-jen. Jij moet niet zo schuddelen met je gat!
|